
Persoonlijk
Moederliefde
Moederdag is een uitgelezen moment om stil te staan bij de band tussen moeder en kind. Rika, Joke en Olga ervaren moederliefde ieder op een andere manier. Wat ze gemeen hebben: de grenzeloze liefde voor hun kind.
tekst: anne broekman (rika), els meyer (joke), caroline van mourik (olga).
fotografie: mariel kolmschot. visagie: nicolette brøndsted.




Rika (79) adopteerde haar dochter Bianca
‘Ons geluk was compleet toen Bianca bij ons kwam’
Rika van Ommen is moeder van Bianca (50) die zij als baby uit Zuid-Korea adopteerde. Ze hoopt dat Bianca op een dag haar biologische familie in de armen kan sluiten: “Ik wil haar moeder bedanken.”
“Nooit heb ik er moeite mee gehad dat Bianca graag haar biologische moeder wil vinden. Sterker nog, ik heb er alle begrip voor. Sommige adoptieouders voelen zich afgewezen als hun kind op zoek gaat naar zijn of haar roots. Dat begrijp ik niet zo. Het is toch logisch dat je wilt weten waarom je bent afgestaan en waar je precies vandaan komt? Ik heb Bianca daar altijd in gesteund. Ze is al vanaf 1996 op zoek naar haar familie.
Haar volharding vind ik fantastisch, daar ben ik trots op. En ik hoop enorm dat het gaat lukken om haar biologische familie te vinden. Er ontbreekt nog altijd een stukje bij haar en dat doet mij ook veel, hoewel Bianca zegt dat een bloedband niet het allerbelangrijkst is en dat het uiteindelijk allemaal om liefde draait. En die hebben wij genoeg voor elkaar.”
Goedgekeurd
“Het was begin jaren zeventig en mijn man en ik hadden een sterke kinderwens. Helaas lukte het ons niet om zelf kinderen te krijgen. Al vrij snel richtten we onze hoop op adoptie. Rond die tijd zagen we het tv-programma Een klein uur u dat ging over adoptie uit Zuid-Korea. Het bleek dat je uit dat land redelijk makkelijk een kind kon adopteren. Dit voelde meteen goed voor ons, we stonden er helemaal achter.
Natuurlijk was het toen ook al zo dat je niet zomaar een kind kon adopteren. Eerst kregen we een controle van de Raad voor de Kinderbescherming. Er kwam een maatschappelijk werkster op bezoek om te kijken of wij wel geschikt waren als ouders. Ik was nerveus voor dat gesprek, weet ik nog. Het voelde als een keuring. Wat als we als adoptieouders werden afgewezen? Een leven zonder kinderen kon ik me niet eens voorstellen. Gelukkig kregen we groen licht vanuit de overheid. Mijn man en ik behoorden daarmee tot een van de eersten in Nederland die deden aan interlandelijke adoptie. We wisten dat er veel kinderen waren die niet bij hun ouders konden wonen en die het slecht hadden in Korea. Heel graag wilden we helpen en een warm, liefdevol huis bieden. Over de nadelen van adoptie werd nooit gesproken, dus daar stonden wij ook niet bij stil.
Nadat we waren goedgekeurd, mochten we kiezen waar onze voorkeur naar uitging: een baby of ouder kind en we konden zelfs aangeven of we een jongen of een meisje wilden. Het blijft uiteraard gek, alsof het een bestelling is in plaats van een kind van vlees en bloed. Maar zo ging dat toen. Wij kozen voor een dochter in de babyleeftijd omdat we ervan uitgingen dat de overgang naar Nederland dan soepeler zou gaan. Vanuit het maatschappelijk werk in Zuid-Korea kregen we een foto opgestuurd van Bianca die toen zes maanden oud was: ‘Dit is je dochter.’ Wat een prachtige baby, dacht ik. Die foto staat al vijftig jaar in onze woonkamer. Hierna moesten we nog drie maanden wachten voor het papierwerk in orde was. Die maanden kropen voorbij. Steeds keek ik naar haar foto, ik kon niet wachten om haar vast te houden. In die tijd was het niet gebruikelijk om een kind op te halen in het land van herkomst. Je moest wachten tot je kind naar Nederland werd gebracht.”
Veel bekijks
“Het was zo spannend toen we hoorden dat Bianca eindelijk naar Nederland kwam. Dat was op 16 februari 1973. In de KLM-lounge op Schiphol zat ik vroeg in de ochtend samen met mijn man en andere adoptieouders te wachten op de vlucht uit Seoul. Doodzenuwachtig was ik. Vandaag word ik moeder, dacht ik steeds. Om de beurt kwamen begeleidsters naar binnen met een kind op de arm. ‘Baby voor Van Ommen’ werd er plots geroepen. Een paar seconden later kreeg ik mijn dochter in mijn armen gelegd. Dat was heel emotioneel. Een gevoel van geluk stroomde door me heen. Ik had wat te drinken voor haar meegenomen en een knuffelbeestje. Mijn man en ik namen haar mee naar huis en gek genoeg waren we meteen aan elkaar gewend. Al bleef het de eerste nacht surrealistisch dat er echt een kindje naast ons lag te slapen. Bianca trok als baby veel bekijks. Wij waren de eersten met een geadopteerd kind en daardoor echt een bezienswaardigheid in ons kleine dorp. Als ik met haar naar de supermarkt ging, gluurde iedereen in de kinderwagen. Soms kreeg ik nieuwsgierige vragen, bijvoorbeeld of ik misschien een donkere man had. Gelukkig hoorde ik geen ongepaste opmerkingen, al werd er wel vaak gezegd dat het ‘zo goed was dat mijn man en ik dit deden’. Terwijl een kind natuurlijk geen liefdadigheidsproject is. Maar dat was toen het denkbeeld, dat geadopteerde kinderen ‘dankbaar’ moesten zijn voor het leven dat ze hier kregen. Zelf heb ik dat nooit zo gezien. Ik hield meteen van Bianca en zij was mijn kind, punt uit. Ze was een lief en makkelijk kind en omdat het zo goed ging, deden we opnieuw een aanvraag voor adoptie uit Zuid-Korea. Twee jaar na Bianca mochten we haar acht maanden oude broertje Rutger ophalen van Schiphol. Ook hij was een vrolijke baby die zich makkelijk aanpaste. Ons geluk was compleet.”
‘Mocht ze ooit haar biologische moeder vinden, dan hoop ik dat ik haar ook mag ontmoeten’
Grote schok
“Over hun adopties waren we heel open. Ik las kinderboekjes voor over dit onderwerp en legde in kindertaal uit dat hun ouders niet voor hen konden zorgen maar dat wij dit wel graag deden. Bianca groeide op tot een vrolijke tiener. Ze had geen problemen met haar adoptie, al voelde ze zich soms wel ‘anders’. Een keertje kreeg ze te horen dat wij haar hadden gekocht, dat vond ik heel naar om te horen. En er was een periode dat ze baalde van haar Aziatische uiterlijk en meer op haar klasgenoten wilde lijken. Als moeder probeerde ik dan te benadrukken dat zij mooi is zoals ze is. Ik heb haar altijd prachtig gevonden. Soms had ik contact met andere adoptieouders en dan hoorde ik over problemen thuis. Dat hun kinderen moeite hadden met de adoptie en zich hier niet thuis voelden. Gelukkig was dat bij ons niet het geval, maar als ik erop terugkijk vind ik wel dat mijn man en ik in het diepe zijn gegooid. Er was amper begeleiding voor ons of voorlichting over het hebben van adoptiekinderen. Gewoon liefde en zorg geven, werd er gezegd door het adoptiebureau. Er werd helemaal niet gesproken over eventuele hechtingsproblematiek of de situatie van de afstandsmoeders. Over Bianca werd gezegd dat ze te vondeling was gelegd, en wij geloofden dat. Achteraf zijn we daar naïef in geweest en hadden we meer moeten doorvragen over haar achtergrond. Dat het allemaal niet klopte, bleek pas veel later toen Bianca zelf op zoek ging.
Haar speurwerk begon in 1996 en in 1999 ging ze voor het eerst naar Korea om haar biologische familie te zoeken. Daar stond ik volledig achter. Tijdens haar onderzoek bezocht Bianca de kindertehuizen waar ze als baby woonde. Ze had vertrouwen in een makkelijke zoektocht want op de adoptiepapieren stonden haar geboortedatum en haar Koreaanse naam. Maar algauw bleek daar helemaal niets van te kloppen. Haar zogenaamde geboortedatum was de dag waarop ze in het tehuis was gekomen en haar Koreaanse naam was ook vals. Toen mijn man en ik hoorden dat haar adoptiepapieren niet in orde waren, was dat een grote schok voor ons. Nog steeds vind ik dat heel moeilijk. Waarom zijn we daar niet alerter op geweest? Daar voel ik me soms schuldig over. Wij hebben blind vertrouwen gehad in de Koreaanse en Nederlandse overheid en dat is stom geweest. Soms hoor je verhalen over kinderen die helemaal geen vondeling waren maar onder valse voorwendselen ter adoptie werden afgestaan. Het idee dat dit wellicht met Bianca is gebeurd, vind ik heel moeilijk en pijnlijk.”

Sterke band
“Bianca’s broer werd wel al snel herenigd met zijn familie, want zijn papieren met daarop de naam van zijn moeder klopten wel. Sterker nog: zijn biologische familie was al op zoek naar hem en hij werd door hen gevonden. Hij is Koreaans gaan leren en heeft veel contact met zijn familie daar. Dat vind ik voor Bianca soms moeilijk, want ik gun het haar ook zo ontzettend om haar moeder of andere familie in de armen te sluiten. Wel is het voor haar fijn dat ook zij met Rutgers familie een goede band heeft. De afgelopen twintig jaar is ze al vaak in Zuid-Korea geweest. Ze kwam daar op tv in het Spoorloos-achtige programma I miss that person en deelde talloze flyers uit op markten. Helaas nog altijd zonder succes. De directrice van het kindertehuis weet waarschijnlijk meer, maar wil Bianca geen cruciale informatie geven. Op veel vragen is nog altijd geen antwoord en Bianca komt zo geen steek verder. Ik snap haar teleurstelling en frustratie heel goed, vooral omdat de tijd begint te dringen. Bianca is inmiddels vijftig en haar biologische moeder zal dus ook al op leeftijd zijn als ze nog leeft. Voor Bianca was het raar dat wij al die jaren haar verjaardag op de verkeerde dag hebben gevierd. Die datum betekent niets voor haar. Het voelt nep. Maar we hebben nu een mooi alternatief. Al jarenlang vieren we haar verjaardag op de dag dat ze bij ons in Nederland aankwam, want die datum is wel waardevol voor ons allemaal. Ik stuur haar altijd een mooie bos bloemen en een gedichtje erbij, om te laten zien hoe speciaal ze voor mij is. Onze band is heel sterk. Uiterlijk lijken we dan niet op elkaar, maar innerlijk wel. We zijn druk, spontaan en zorgzaam – bij glad weer belt ze steevast dat ik voorzichtig moet zijn. En we praten allebei met drukke handgebaren, grappig is dat. Mocht ze ooit haar biologische moeder vinden, dan hoop ik dat ik haar ook mag ontmoeten. Dan zal ik haar zeggen dat ik heel blij ben met Bianca en dat ik me geen betere dochter kan wensen.”
Joke (62) verloor haar zoon van 21
‘Rond Moederdag komt het gemis extra hard binnen’
Als Michiel dood onder een brug wordt gevonden weet zijn moeder Joke Roelfsema niet hoe ze verder moet leven na dit verlies. “Door iets te doen met mijn ervaring, vond ik het leven weer waardevol.”

“Moederdag is voor mij een beladen dag. Nog elk jaar – Michiel is nu bijna zes jaar geleden overleden – vind ik het confronterend. We deden nooit aan moederdagcadeautjes, maar maakten er een gewoon een leuke dag van. Gezellig met ons viertjes: mijn dochter Iris, Michiel en mijn vriend Jannus met wie ik al bijna twintig jaar samen ben. Die dag is buiten de emoties die het met zich meebrengt, ook beladen door de naam. Moederdag en er ontbreekt een kind. Hij komt vandaag niet langs, komt nooit meer langs. De dag zelf gaat meestal wel goed, Iris komt altijd langs. Maar dat hele traject ervoor, al die reclames op radio en tv, de opgewondenheid hoe leuk het is als moeder met je kinderen. Dan komt het gemis van Michiel weer extra hard binnen. Michiel vierde zijn verjaardag nooit uitbundig, maar toen hij 21 werd in september 2017, organiseerde hij een ‘21-diner’. Hij nodigde 21 vrienden uit, van mensen die hij nog kende van de peuterspeelzaal tot de vrienden van zijn studievereniging in Groningen waar hij sinds twee maanden woonde. Hij vroeg of alle vrienden een korte toespraak wilden houden over hun vriendschap. Vervolgens sprak hij hen één voor één toe. Jannus, Iris en ik zaten ‘in de bediening’ en aten mee. Wat heb ik genoten van de humor en al die verhalen. Ik grapte nog tegen Michiel: ‘Al die speeches, het lijkt wel een begrafenis.’ Een week later was hij dood.”
Politie aan de deur
“Zondagochtend, half tien. Er wordt aan de deur gebeld. Jannus en ik liggen nog in bed. Als ik opendoe, zie ik geel en zwart. Het lijkt wel een politie-uniform. Staat mijn auto niet goed? Is er iets in de straat gebeurd? De deur gaat nog iets verder open. Naast de agent zie ik nog een agent staan. Opeens gaan alle alarmbellen rinkelen. Ik wil het liefst de deur dichtgooien, maar het lijkt alsof ik mezelf niet ben, alsof iemand anders het overneemt. Ik hoor mezelf zeggen: het is niet goed, het is niet goed. Waarop de agent antwoordt: ‘Dat klopt mevrouw, het is niet goed. Uw zoon Michiel is overleden.’ Terwijl Jannus naar beneden komt, zegt de agent: ‘Laten we even naar de woonkamer gaan.’ Ik schiet in de regelmodus, laat hen binnen, open de deur van de woonkamer, vraag waar ze willen zitten. En of ze koffie willen. Melk en suiker? De agenten zijn bezorgd en stellen allemaal vragen, maar ik zit vast in dat onwerkelijke scenario. Ik heb geen idee hoelang ze binnen zijn geweest. Ik besef min of meer wat ze zeggen, maar het komt ook weer niet echt binnen. Later begrijp ik dat de agenten me vertelden dat Michiel, mijn vrolijke, charmante, knappe, sociale zoon die zondagochtend rond half acht dood is gevonden.

Vragen
Wat is er gebeurd? Hoe is het gekomen? Hoe moeten we nu verder? Die vragen beheersten me volledig. Na zijn dood werd ons huis een vesting waarbij de ophaalbrug omhoog stond. Alleen Iris, toen 23, mocht er altijd in. Die eerste maanden aten we alleen maar diepvriesmaaltijden, want wat voor nut had het om te koken. Ik kon niks. Ik wilde niks. Het idee dat mijn kind er niet meer was, was onverdraaglijk. Ik kon bijna niet ademen en had veel lichamelijke klachten. Voor het ongeluk deed ik altijd wat er van me werd verwacht, en was ik vooral op de buitenwereld gericht. Maar na het overlijden van Michiel keerde ik juist naar binnen, bleef bij mezelf. Al zou ik gewild hebben, het lukte me niet om rekening te houden met hoe het zogenaamd hoort. Ook de mantelzorg voor mijn moeder lukte niet meer. Ik vond het lastig haar te troosten. Kon niks meer hebben, niks van haar en niks van alle ellende in de wereld. Alles was in mijn ogen een futiliteit. Ook het werken – ik was manager in de zorg bij een ouderenzorgorganisatie – voelde onbelangrijk. Nadenken over beleid en verzuim; ik kon me niet voorstellen hoe ik nog leiding kon geven. Gelukkig kreeg ik veel begrip van mijn leidinggevende die me adviseerde eerst goed tot rust te komen. Maar ik zat vast. Kon niet voor- of achteruit. Hoe moest ik doorleven zonder mijn zoon? Michiel was dood, het was over. Natuurlijk had ik nog een man en dochter, maar ik moest ontdekken wat ik nog meer belangrijk vond in het leven, zonder Michiel.”
Rouwcoach
“Ik stopte niet alleen met mijn functie, maar ook privé legde ik veel dingen stil. Door zo’n groot verlies verander je als mens. Ook sociaal. Heel lang deed ik dingen omdat het van me werd verwacht. Verjaardagen, feestjes, ik ben genezen van alle verplichtingen die ik mezelf altijd oplegde. Ik ben allergisch voor smalltalk. Dat trekt alle energie uit me weg.
Op zoek naar houvast kwam ik in een tijdschrift een advertentie tegen van een rouwcoach in Bloemendaal. Meer dan twee uur rijden elke keer, maar het was het waard. Tijdens de gesprekken ging ik op zoek naar iets waarvan ik wél energie kreeg. Niet van de beleidszaken waar ik op mijn werk veel mee bezig was. Maar wel van het coachende aspect als praten met mensen, luisteren, dat hield mijn belangstelling. Daar ben ik ook goed in. Toen ik na een kleine drie maanden weer een beetje aan de slag ging, begon ik mensen te begeleiden met hun privé-werkbalans.
Mensen die met verlies te maken hadden, werden angstvallig bij me weggehouden. Maar ik merkte dat de confrontatie met iemand met een groot verlies niet zo moeilijk is. Want dan gaat het over wezenlijke zaken. Van dat soort gesprekken, krijg ik júíst energie. Wel moeilijk vind ik het als iemand bijvoorbeeld zegt dat zijn kind op kamers gaat. Dat kan me enorm overvallen en komt dan keihard binnen. Na een halfjaar kreeg ik van mijn werk de kans om een opleiding tot coach te volgen waarna ik me vervolgens verdiepte in verlies en rouw. Momenteel heb ik een eigen praktijk voor rouwbegeleiding en werk ook nog twee dagen in de week als rouwcoach. Ik voel me heel gelukkig dat ik werk heb dat er wezenlijk toe doet. Die opleiding was de ommekeer. Dat was eigenlijk mijn therapie. De beste opleiding tot rouwcoach is het verlies van mijn eigen kind. Sinds het overlijden van Michiel is mijn ‘sociale batterij’ behoorlijk snel leeg. Maar ik kreeg weer veerkracht doordat ik betekenis kon geven aan zijn dood. Door iets te doen met mijn ervaring, vond ik het leven weer waardevol. Ik kwam er tijdens de opleiding achter dat ik voor mijn eigen verlies meer last had van andermans verdriet en problemen. Maar door die opleiding en omdat ik zelf zo veel verdriet en rouw heb meegemaakt, ben ik in staat anderen te ondersteunen. Ik luister als iemand praat en geef uitleg wat verlies en rouw met je doet. Ik heb niet meer de behoefte iemand op te vrolijken. Ik weet dat de tranen en pijn onderdeel zijn van een helingsproces. Ik mis Michiel elke dag en tegelijkertijd ben ik door mijn verlies een sterkere vrouw geworden.”






Vind je dit interessant?
Ontdek nu alle Belgische top titels in één app!
‘Mijn veerkracht kwam terug toen ik betekenis kon geven aan zijn dood’

Lastige vragen
“Michiel is dood onder een brug gevonden in het centrum van Groningen. Hij woonde daar net twee maanden voor zijn studie Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken. Er is uitgebreid onderzoek verricht door de recherche, maar tot nu toe is de doodsoorzaak onduidelijk. Veel mensen vroegen wat er was gebeurd, maar dat is de lastigste vraag die ik kan krijgen. Ik weet het niet en wil het misschien ook wel helemaal niet weten. Momenteel schrijf ik een boek waarin ik zelf de gebeurtenissen probeer te ontrafelen die zich hebben afgespeeld op de avond van het ongeval. Voor mij is het belangrijk om mijn verhaal op papier te zetten. Een beeld te schetsen dat Michiel meer was dan alleen dit ongeluk. Dat ouders dit kunnen overleven door te blijven praten over hun kind. Voor mij is Jannus mijn rots in de branding. Het is zo fijn dat we ons verdriet met elkaar kunnen delen. Juist in die roerige tijd waarin er van alles op ons afkwam, werd onze band hechter dan ooit. Er is veel gespeculeerd over het ongeluk. Maar een noodlottig ongeval, een val van brug, is de droge en praktische eindconclusie van de recherche. Een ongeluk waarna ik mijn kind moest identificeren onder een laken in een mortuarium. In de periode rond Michiels overlijden had ik echt een kort lontje. Ik was emotioneler, huilde sneller en ergerde me aan dingen waar ik normaal weinig last van had. Gelukkig komen we elke geboortedag met Michiels vrienden bij elkaar om herinneringen op te halen. We vieren als het ware zijn laatste verjaardag. Ik kom nog steeds nieuwe dingen te weten. Zo hoorde ik dat een moeder van een vroegere schoolvriendin altijd bepaalde koekjes in huis had voor als Michiel op bezoek kwam. De gedroomde schoonzoon, ook al viel hij op mannen. Door dat soort verhalen blijft Michiel nog steeds bij me. Net als door zijn spullen. Tijdens het onderzoek naar zijn dood kreeg ik van de rechercheurs weer spullen terug. Zijn jas, zijn laptop, telefoon. Dit klinkt misschien gek, maar ik was zo blij dat ik zijn spullen weer kon vasthouden. De verbinding was er nog. En dat gevoel heb ik ook bij lezingen die ik geef over rouwen. Dan vertoon ik een dia van een lachende Michiel achter me. Dan doen we het toch weer een beetje samen.”
Jokes boek Wat is er gebeurd? gaat over verlies en rouw. Het boek komt uit op 22 september, de verjaardag van Michiel. Uitgeverij de Zilt. roelfsemarouwcoaching.nl
Olga (77) emigreerde naar Spanje met haar dochters
‘Ik ben mijn dochters heel dankbaar dat ze me hebben meegenomen’
Olga Schultze-Wertwijn emigreerde vorig najaar naar Spanje. Na het overlijden van haar man Ron wilde ze nog één keer opnieuw te beginnen. “‘Had papa dit maar gezien, hè?’ zeggen we vaak tegen elkaar.”
“De eerste keer dat ik kennismaakte met onze nieuwe plek in Spanje, vergeet ik nooit. Mijn oudste dochter Kim had me meegenomen naar Iznájar, een bergdorpje in de regio van Málaga om alvast samen te gaan kijken naar het huis dat zij en haar zus Wendy voor ons drietjes hadden gevonden. De afspraak was dat ik eerlijk zou zeggen wat ik ervan vond. Vanaf het vliegveld zag ik hoe in de verte het zonlicht tussen de bergen door over een dorpje scheen, het leek wel een sprookje! Het huis dat het onze zou worden, is gebouwd op rotsen aan het grootste meer van Andalusië met vrij uitzicht op het water en de bergen. ‘Is dit het echt?’ vroeg ik nog en Kim knikte lachend. Buurtbewoners begroetten ons heel vriendelijk. ‘Jij bent de moeder!’ zeiden voor mij nog onbekenden met wie Kim en Wendy tijdens hun zoektocht al eerder hadden kennisgemaakt. Ik voelde me zo welkom. Dit zou het nieuwe begin worden waar ik sinds het overlijden van mijn lieve man Ron zo naar verlangde.”
Een nieuw begin
“Als tiener was ik al verliefd op Ron, we groeiden samen op. Onze ouders waren beste vrienden. Op mijn achttiende vroeg hij mij verkering en we hebben elkaar nooit meer losgelaten. We kregen onze dochters Kim en Wendy, en in de bijna 55 jaar dat we getrouwd zijn geweest, hebben we een gelukkig en avontuurlijk leven gehad. Onze allereerste vakantie met z’n tweetjes was naar Lloret de Mar. We vielen als een blok voor het land en Spanje is altijd onze favoriete vakantiebestemming gebleven. Toen onze dochters in de jaren zeventig op de basisschool zaten, hebben we samen met een bevriend stel onderzocht of we met z’n allen zouden kunnen emigreren naar Mallorca, maar er waren toen nog te veel obstakels. Dertig jaar later ging Ron met ‘de vut’, een prepensioenregeling waardoor hij eerder kon stoppen met werken. We zijn altijd een heel hecht gezin geweest. Misschien ook omdat onze dochters geen eigen gezin zijn gestart en we in die zin ‘met z’n vieren’ zijn gebleven. In de jaren die verstreken, kwamen Kim en Wendy om de week bij ons eten. Tijdens een van die etentjes zei Wendy; ‘Ik wil binnen vijf jaar in Spanje een bed and breakfast beginnen. Wie gaat er met me mee?’ We zagen dit allemaal meteen voor ons: Ron zou de klusjesman worden en ik wilde excursies gaan organiseren. Ik ben lange tijd manager bij een reisbureau geweest. Het plan werd tot in detail uitgewerkt. Er werd gerekend en gespaard, en het zou binnen een paar jaar echt gaan gebeuren.”

Na rouw kwam berusting
Maar toen werd Ron plotseling ziek. De bult op zijn rug was foute boel. Drie dagen voordat Kim en Wendy het koopcontract van een bed and breakfast zouden tekenen in Zuid-Spanje, zaten we in de wachtkamer in het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis. De bult bleek een uitzaaiing van een melanoom. Door de sombere prognose ging er een streep door alle plannen. We hebben ons toen helemaal gericht op Ron en op zo veel mogelijk herinneringen maken. Dankzij de expertise en fantastische begeleiding van de mensen in het AVL hebben we nog twee bonusjaren gehad waarin het zelfs nog gelukt is om met z’n vieren op vakantie naar Lanzarote te gaan. Ondanks de wetenschap dat deze vakantie de laatste zou zijn, werd het de beste die we ooit hebben gehad. Ron overleed op 10 april 2021. Aanvankelijk was er naast veel rouw en verdriet ook berusting. Twee jaar lang hebben we voor hem gezorgd, wetende dat we afscheid moesten nemen. Hij heeft zo ontzettend veel pijn gehad, ik was blij voor hem dat hij nu rust had. Kim en Wendy waren er dag en nacht voor me. Die eerste maanden hield ik me goed, maar daarna groeide het diepe gemis. Ron was altijd de gangmaker. Ik miste zijn aandacht, vrolijkheid en grapjes. Ik vond het steeds moeilijker in mijn eentje in ons huis. Elk kopje, elke deurgreep, ons bed, álles deed me aan hem denken en aan wat ik verloren was. Ik werd steeds ongelukkiger en dat zagen Kim en Wendy. Misschien moest ik verhuizen, zodat ik dichter bij hen was. Zij woonden toen al samen in één huis en aten een paar keer per week bij mij. Tijdens een van die etentjes vroegen ze: ‘Mam, kom je anders gewoon bij ons wonen?’ Er was geen snippertje twijfel. Ik snakte naar een nieuw begin en móést het pijnlijke afsluiten. Ik voelde dat Ron dat zou hebben begrepen. ‘Ja, natuurlijk!’ riep ik ontroerd. Nog dezelfde avond pakten we de kaart van Nederland erbij. Maar het viel nog niet mee om iets geschikts en betaalbaars te vinden. Een paar weken later kwamen ze weer bij me. Wendy schonk een wijntje in en vroeg: ‘Waarom gaan we niet alsnog naar Spanje met z’n drieën?’ Dit keer zouden we geen bed and breakfast starten, we maakten plannen voor het organiseren van taal- en cultuurreizen. Weer zei ik volmondig ja! Vanaf dat moment ging het vlot dankzij mijn voortvarende en daadkrachtige dochters. Gewoon verhuizen is al stressvol, emigreren is dubbel zo stressvol. Met de goede voorbereiding en het doordachte plan van Kim en Wendy was het binnen een aantal maanden toch allemaal geregeld. In alle vertrouwen gaf ik de regie uit handen, het zou allemaal goed komen. Fluitend stond ik de verhuisdozen in te pakken. Ik kreeg heel veel energie van het vooruitzicht van dit nieuwe begin.”
‘Er was geen snippertje twijfel. Ik snakte naar een nieuw begin en móést het pijnlijke afsluiten’
Vertrouwde spulletjes
“Voordat de verhuiswagen werd volgeladen hebben we een afscheidsfeestje gegeven voor familie en vrienden. We hadden iedereen uitgenodigd in ons lievelingsrestaurant dat een stukje Spanje in Nederland is. Het was geweldig, iedereen was zo blij voor ons en men beloofde ons te komen opzoeken. We moesten nog tien dagen ‘kamperen’ in het lege appartement van Kim en Wendy, toen vertrokken we echt. Spannend, maar het hielp dat ik wist waar we terecht zouden komen. Ik ben acht keer eerder verhuisd en een vreemd huis moet altijd wennen. Maar met al mijn vertrouwde spulletjes, mijn meiden en de poes om me heen voelde ik me snel thuis. De eerste maanden was het wel zoeken naar een nieuw ritme samen. Kim en Wendy zijn heel verschillend, maar vullen elkaar goed aan. Ze hebben aan een half woord genoeg. Nu kwam ik er als derde bij en moesten we een nieuwe eenheid vormen. Daarbij komt ook dat zij mij willen beschermen en ontzien. Ontzettend lief, maar het werkte averechts. Ik ben hun moeder en heb altijd voor hén gezorgd. Ik wilde graag mijn zelfstandigheid behouden en mijn eigen gang kunnen gaan. Gelukkig is onze basis altijd al goed geweest en is de nieuwe balans steeds beter geworden. Ik heb de mooiste slaapkamer gekregen, waarin ik me graag terugtrek. We ontbijten samen. Ik ga elke dag naar de supermarkt om lekker vers eten halen, op dinsdag ga ik naar de markt en ik wandel veel. ’s Middags houd ik siësta, lunch ik uitgebreid en lees en puzzel ik in de zon op ons terras. Ik hoef weinig meer en daar geef ik me aan over.”

Missie geslaagd
“Ik ben ontzettend trots op mijn dochters. Een eigen bedrijf opstarten, doe dat maar eens, in het buitenland nog wel. Alles valt op zijn plek. Ik leer steeds meer mensen kennen. Het is leuk om mijn Spaans te oefenen tijdens het koffiedrinken met een vrouw hier uit de buurt. De omgeving is prachtig, de zon schijnt bijna altijd en de mensen zijn heel hartelijk. Ik heb me nog nooit zo ontspannen gevoeld. Hier zie ik mezelf wel oud worden, grap ik weleens. Ik weet: ik ben 77, maar ik voel me zestig. Ik zit in de herfst van mijn leven, maar het voelt als de lente. Dat ik weer tevreden en gelukkig ben, had ik na het overlijden van Ron nooit voor mogelijk gehouden. Onze missie is geslaagd en ik ben mijn dochters heel dankbaar dat ze me hebben meegenomen. We horen hier, zo voelt het echt. Heimwee heb ik dan ook niet. Het enige smetje op dit avontuur is dat ik het bevriende stel dat mij zo gesteund heeft, alleen op afstand kan bijstaan nu zij het zwaar hebben. Er gaat geen dag voorbij zonder dat er tranen rollen omdat Ron dit niet meer mee kan maken en we hem zo missen. ‘Had papa dit maar gezien hè?’ zeggen we vaak tegen elkaar. ‘Kijk, hij is erbij,’ zegt Wendy altijd als de eerste zonnestralen schijnen over de vallei. In onze gedachten en in ons hart is hij dichtbij en ik weet zeker dat hij trots is op alle drie zijn meiden.”
De dochters
‘We noemen haar onze moedervriendin’
Kim en Wendy: “Dat onze moeder bij ons moest komen wonen, was nadat onze vader overleed een vaststaand feit. Elke keer als we wegreden en die kleine, broze vrouw bij de deuropening zagen staan, brak ons hart. We hebben altijd meer een vriendinnenband dan moeder-dochterband gehad, dat helpt mee bij het maken van zo’n besluit. We noemen Olga onze moedervriendin.
Zoals het vroeger was, gaat het nooit meer worden en dat hoeft ook niet. Als ze maar weer kan lachen en genieten. Iznájar is een prachtig dorp, maar ook onze tweede keuze. De droom van onze ouders was een huisje aan de Spaanse kust. We zijn kinderen van de zee. Dus onze nieuwe droom is nu: keihard werken, sparen en dan over vijf jaar een appartement aan zee erbij kopen. We zijn ondertussen experts geworden in dromen laten uitkomen, dus wie weet!”